Een groot deel van mijn job bestaat uit last-minute vragen. Help, we hebben morgen iemand nodig die… een ouder en kind workshop kan geven met muziek, enkele aria’s kan zingen voor…, kan zorgen dat mensen zich veilig voelen bij…, Gelukkig ben ik flexibel en goed in improviseren.

Wel gisteren kreeg ik telefoon van Wouter. Hij brengt met productions en zonen theater en concepten. Ik heb hem twee zomers geleden ontmoet toen hij op Benenwerk in Brugge mensen de kans gaf op ‘5 minutes of Fame’. Ik stond vrolijk langs de kant mee te dansen en werd er plots uitgepikt met de vraag of ik iets wou doen. Eerder zingen dan dansen dacht ik toen, het vertrouwen in mijn dansbenen was toen nog ver zoek. Niet veel later stond ik ‘O mio babbino caro’ van Puccini te zingen, een go to aria voor zulke momenten. Die aria is dankzij mister Bean gekend bij een breed publiek, niet te lang en ook gewoon heel mooi.
Wouter sprak over zijn projecten waaronder één met een zangeres in een jurk die ook een picknicklaken is. De mensen mogen rond haar zitten om te eten en hij praat alles aan elkaar. Dat lijkt wel iets voor mij, maar zover is het nog niet gekomen. Ik heb wel al eens als zeemeermin een lunchconcert gezongen op de Dwarsligger te Aalst. Daar had ik het geniale idee om na het zingen van ‘Pomme de patates’ demonstratief in een rauwe aardappel te bijten. Details zijn namelijk belangrijk tijdens een optreden, maar toch: bah!

Terug naar de telefoon: Wouter zocht een diva om een dramatische aria te brengen in het concertgebouw van Brugge. (Vreugde dansje, ik mag zingen in het concertgebouw!!) Deze performance zou deel zijn van het slotmoment op de inleefdag voor studenten lager onderwijs van de Vives Hogeschool.
Tijd dus om mijn juwelen af te stoffen en mijn innerlijke diva op te zoeken. Veel tijd om na te denken over de juiste muziek was er niet. Gelukkig dacht ik onmiddellijk aan “Ach ich liebte” van Mozart uit de “Entführung aus dem Serail”.

Een korte samenvatting van de opera:
Ramp o ramp… Konstanze is ontvoerd door Piraten en is met haar meid Blonchen in de harem van Bassa Selim terecht gekomen. Die probeert haar hart te veroveren, maar hij zal haar niet krijgen! De hele opera is een reddingsoperatie, die bijna eindigt in de executie van onze helden, maar op het laatste moment krijgen ze toch hun vrijheid.

Kort de aria: Ooit was ik gelukkig… ik geloofde met heel mijn hart in de liefde en wist niets van liefdesverdriet. Ik gaf mijn hart en trouw aan mijn geliefde (Belmonte), maar alle vreugde verdween. Door een verschrikkelijk lot werden we gescheiden en nu blijven er enkel nog tranen over. Droefheid woont nu in mijn hart.

Die sprong van intens geluk naar diepe droefheid is net wat deze aria zo geschikt maakte voor het moment. Hij is ook lang, telkens als je denkt dat de tranen nu wel op zullen zijn begint er een nieuwe herhaling van die klaagzang. Meestal breng ik hem teder en gevoelig, maar vandaag niet. Het was zo leuk om met de voeten van de studenten te spelen, de pauzes net lang genoeg maken tot iemand aan een applaus begon om dan weer in gang te schieten, iemand uitkiezen en een deeltje speciaal voor hen zingen, dramatisch neervallen en blijven wenen tot de presentator me vraagt om te stoppen om dan met een lach recht te staan. Heerlijk toch al dat drama!
Ook voor mij persoonlijk een beetje drama… Er zag veel bekend volk in de zaal. Stuk voor stuk fantastische muzikanten waarmee ik vorig jaar aan ‘Accoustic Power’ gewerkt heb, een ander project van Concertgebouw Brugge. Het is nog net iets anders om klassieke muziek te brengen voor professionele muzikanten… ik voelde het aan mijn hele lichaam. Stappen alleen al vroeg al mijn concentratie, laat staan schijnbaar moeiteloos coloraturen in het rond strooien. Het wad echt lang geleden dat ik zo gebibberd heb bij het zingen. Gelukkig mocht ik als diva die bekende gezichten straal negeren, mijn neus in de lucht steken en vanuit de hoogte zwaaien met mijn waaier. Nooit uit de rol vallen natuurlijk!

Diva gewijs enkel selfies deze keer ; – )